Skip to main content

Dank voor alle aardige commentaren vorige week! Hartverwarmend. Ook kreeg ik apps en berichten, soms zelfs om ons een hart onder de riem te steken. Nergens voor nodig, wel heel lief. Het gaat namelijk goed met ons en met mij. Want: De bruiloft van vorig weekend was een succes! “Succes, wat is dat nou helemaal?” hoor ik Thomas Bernhard zeggen. Het was een succes omdat we zo’n event voor het eerst faciliteerden, en we best zenuwachtig waren – misschien zou de tent wel wegwaaien. En dat gebeurde ook. En we losten het op. We vreesden dat de stroom zou uitvallen, en dat gebeurde. Ook dat losten we op. Tot drie keer toe.
De gasten vonden onze plek prachtig, de getuigen getuigden van heerlijke gesprekken, dansen, eten en van alles tot diep in de nacht. Zelfs nog een after. (Daar hadden de Fransen het telkens over: “de l’aftèr dit, de l’aftèr dat. L’aftèr dans le bois, oui oui avec l’aftèr!”). En het was zeker geslaagd omdat de bruid en de bruidegom het naar hun zin hadden. Maar voor ons… voor ons bedrijf… was het een succes omdat: de moeder van de bruid tevreden was. En ik zal even uitleggen waarom dat belangrijk is.

In onze streek, “Le Pays-de-Richelieu” (225,31 km²), wonen zo’n 5000 mensen. Dat is ongeveer de helft van een gemiddelde wijk in Nederland (13,5 km²). Ook al zit er veel afstand tussen de huizen, iedereen kent elkaar. Marie Pierre Ferrand, de moeder van de bruid, is een bijzonder iemand. Ze zet zich keihard in voor de streek. Ze bestuurt de historische vereniging, helpt je met heggen planten, kookt voor je als je bij haar komt helpen, ze heeft humor, kent iedereen, en voert de strijd tegen pesticide spuitende boeren! Zulke mensen heeft onze streek – en de wereld – nodig. Toen het bruidspaar, aangespoord door haar, ons vorig jaar vroeg of ze bij ons mochten trouwen, zeiden wij volmondig: JA.

Ik kom graag op de Parade. Het is een groot hoi en haai. Vrienden, collega’s, een soort reünie. Zo is het leven hier ook. Vandaag reden Josephine en ik langs het postkantoor van Richelieu. We kwamen Nicolas tegen, net terug van een Parijse wijnbeurs. We groetten James (de Sri Lankaanse kok), die vol trots keek hoe Josephine rondreed op de fiets die hij haar een half jaar geleden gaf. We kregen meteen samosa’s. Christine vroeg of we nog kasten wilden – haar moeder was overleden en hield van mooie meubels. Seraphine reed langs met haar jeep. “Hoe ging jullie eerste bruiloft?”, vroeg ze met een schalkse glimlach. Een succes zei ik trots, maar er was wel iets wat we niet hadden besproken…

Die zaterdagnacht om 02:30 liep ik door de dansende meute en vroeg de bruidegom (lees: disco-schreeuwend): “Wat doen we eigenlijk met de eindtijd? Hoe lang gaan jullie nog door?” “Doen we nog een uurtje?”, riep hij.
We hadden alles tot in de puntjes besproken – behalve dat. De ramen in de hele buurt trilden van de nachtelijke bassen. Ik kon toch niet slapen en begon alvast een lijst te maken van alle buren bij wie ik de volgende dag een goedmaaktaart zou brengen.
Jeroen